Jaargang 1 Nummer 1 maart 1983.

* * *


Nieuwleusen, 350 jaar jong! _________________________________________________________

Hendrik Schoemaker Gzn.

DRIEHONDERDVIJFTIG JAAR NIEUWLEUSEN heeft
de gemoederen los gemaakt. Wij hebben dit vorig jaar gevierd. Velen van U hebben de tentoonstelling "'T VERGETEN NIEUWLEUSEN" bezocht.
De reacties die daaruit naar voren kwamen hebben ons tot het oprichten van de vereniging

"'t NI'JLUUSN VAN VROGGER"

doen besluiten.
Voor U ligt het eerste van ons viermaal per jaar verschijnend tijdschrift. Hierin willen wij de neerslag geven van verhalen die Nieuwleusenaren nog kennen van en over vroeger en van de kennis die er nog is over wat in het verleden gebouwd, gewerkt en gevierd werd.
Tevens is dit het contactorgaan voor de leden van de vereniging.
Een bekend vers zegt:

"Al het heden wordt verleden,
schoon 't ons toegerekend blijft."

zo is er bij onze vereniging ook al weer een verleden dat we niet zo snel hadden verwacht. Wij hebben al moeten omzien naar een grotere ruimte om al onze leden de gelegenheid te geven de vergaderingen bij te wonen.


Waarom deze vereniging?

Het is vooral in deze tijd van economische teruggang goed, eens na te gaan hoe onze voorvaderen hebben geleefd en gewerkt; zeg maar geploeterd, voor hun dagelijks brood.
Het met de schop graven van sloten was toen heel gewoon en lijkt nu haast ondenkbaar. Zo zijn er veel werkzaamheden gedaan op een wijze die paste in haar tijd, maar waarvan we ons nu haast geen voorstelling meer kunnen maken, maar die door voorbeelden en verhalen weer in de herinnering zullen worden opgeroepen. Ook willen we helpen het vage beeld van onze voorvaderen wat duidelijker te maken.
De vereniging heeft de KERKBOEKEN van NIEUWLEUSEN gekopieerd in haar bezit en ook vele uit archieven overgenomen stukken. Deze kunnen door de leden worden doorzocht. In het tijdschrift zullen we regelmatig foto's van mensen die in Nieuwleusen gewoond hebben, afdruk- ken, zodat meer mensen ze – weliswaar gekopieerd - in hun bezit kunnen krijgen.
We willen in de foto's, zowel als in de verhalen, alle kanten van de gemeente belichten en zoveel mogelijk mensen, situaties en beroepen afbeelden. Mocht U bijdragen voor ons tijdschrift hebben, dan willen wij die graag van Uw ontvangen. Voor foto's waarvan wij niet weten wie er allemaal op afgebeeld staan, doen wij een beroep op Uw kennis. Weet U meer dan wij vertellen, Vult U dat dan aan. We zullen dat dan in een volgend nummer opnemen. Wat ons bezig houdt werd op bijzondere wijze verwoord door een oud inwoonster. Hiervoor wil ik U verwijzen naar het gedicht op de volgende bladzijde.
Wij wensen U nu en in de toekomst veel genoegen aan dit blad.

* * *


Vraag aan onze lezers _________________________________________________________

Op de omslag een foto die werd genomen in Nieuwleusen en waarop een voor deze omgeving karakteristieke bouwwijze is terug te vinden.
KENT U DIT BOERDERIJTJE?
Hoewel de omgeving naderhand wel enigszins is veranderd, is de plaats gelijk gebleven.

Inzendingen sturen naar het redactie-adres:
H. Schoemaker, Burg. Backxlaan 16.

* * *


ONS VOORGESLACHT _________________________________________________________

G. Walderen - van Duren

Uit een nevelig verleden
Komen schimmen op ons af
Eerst nog wazig als een schaduw
Tot hun de tijd gestalten gaf

Traag werken de eersten moeizaam
Op de rauwe woeste grond
Tot hun moegewerkte lichaam
Er een laatste rustplaats vond

De gestalten komen nader
Uit de eeuwen op ons aan
Krijgen namen als hun vader
Die te vroeg is heen gegaan!

Namen, die steeds dichter komen
Bij het hedendaags geslacht
Tot een oude gele foto
Hun gezichten overbracht

Strenge monden en gesloten handen
Boven een wat stijve dracht
En ontroerd om wat wij vonden
Staan wij voor ons voorgeslacht.

Nieuwleusen, 7 december 1981.
G. Walderen - van Duren.


* * *


Olde Kloas. _________________________________________________________

B. van Duren


De oldere mensen op Ni'jluusn hebt um nog wel ekend.
Olde Kloas Musker. Een stille en nog al op zich zelf levende man. Een zwarte jasse an, niet al te schone.
Met zien kiste ging Kloas de boer op.
Ien die kiste zat van alles wat de vrouwen gebruuken konden. Veters, band en gaoren en veur de kienders klein speulgoed.
Bij oes thuus werd altied wat van Kloas ekocht. Mien moe had altied wel een klussie gaoren of wat aanders neudig.
Andringen deut Kloas nooit.
Proaten deut hij ook niet veule. As er een tekste aan de waand hun dan mogge daor nog wel ies graag even veur staon kieken. Verder was het ien van die stillen in den lande.
Erg breed zal hij ut wel nooit ehad hebben. As kiender denk ie daor niet zo an, mar op oldere leeftied kump de gedachte wei ies naor veuren dat Kloas ien van die stille armen is ewest.
As ie op een dorp woont dan wordt oen doen en laoten goed na egaone. Altied bint er wei mensen die wat van aandern eheurd hebben. Zij vertelt het verder, soms op een aandere manniere en zo ontstiet dan een praotien det veur de betrokkene niet altied angenaam is.
Zo gun op een keer Olde Kloas bij oes op het dorp ok aorig over de tonge.
Kloas zol 's aovends niet naor huus egaone wezen, mar bij een weduwvrouwe Griete ien bedde overnacht hebben. Ja, en dan bint der van die mensen, die wilt er het rechte van weten.
Van die mensen die nooit van het gezegde van de splinter en de balk eheurd hebben.
Zo kwaamp Kloas dan met zien negotie bij een gezin waor ak de name niet van numen wille. De vrouw begun der over; "Kloas, wat ek eheurd. Heb ie onlangs bij Griete eslaopen? Wat muk daor nou van denken?"
Kloas had zien antwoord niet klaor. Wat mus hij daor nou op zeggen?
Mar hij kreeg hulpe.
Er ging een schip deur de Dedemsvaort en het mag dan wel toevallig wezen, mar opiens Kloas tegen de vrouwe: "Dreeit oe ies umme en leest ies wat op det schip stiet".
Het mense kreeg een kleur tot achter de oren, want zij lezen de woorden: "ZIET OP U ZELVEN".
Dit is mar een klein verhaaltien wat wel echt ge- beurd is.
Hoe het gesprek tussen Kloas en die vrouwe wieder egaone is, weet ik ook niet.
Wat ik echter wel wete, is dat wij allemaole van mensen als Olde Kloas Musker heel wat kunt leren.

* * *


Kruidenier Jan de Groot _________________________________________________________


Foto: A.J. van Spijker.


Hierboven zien we op een omstreeks 1920 gemaakte foto JAN DE GROOT; kruidenier bij de Withaarsbrug en grootvader van de Sparwinkeliers.
Naast hem staan HILLIGJE PRINS en KLAASJE SCHUURMAN. Waarschijnlijk is deze foto gemaakt bij HENDRIK PRINS aan het OOSTEINDE, want daar stond zo'n schuur, die vroeger ook wel "schot" werd genoemd.
Jan de Groot, die ook wel Jan Kuiper - waarschijnlijk naar het beroep van zijn vader - werd genoemd, maar dat zullen nog maar weinig mensen weten - werd door een van de kleine kinderen die nog niet goed kon praten, Jan Kuker genoemd.
Vooral bij nat weer was het ploeteren om aan de kost te komen. Bijna alle wegen waren nog onverhard en verander- den in ware modderpoelen, zodat hij niet zelden zijn HIT of KIDDE moest helpen trekken om er door te komen. Het was vaak al donker als hij kwam en er lagen al veel mensen in bed wanneer hij nog naar zijn laatste klanten moest. We zien hier dat in de tijd van alles kon. Achteraan de wagen hangt een KIPPENBEN. Ook het licht op de wagen werd niet vergeten. We zien er een mooie KAARSLANTAREN op staan.

* * *


KOERIERSBRUG _________________________________________________________

H.S.


FOTO hieronder: "KOERIERSBRUG".

In 1924 is de ophaalbrug vervangen door een draai brug. Op de vaartwal staat nog een appelboom: "met zure krengen" is ons verteld. Verder zien we een straatlantaren; een zogenaamde OLIEBRANDER.
Een boerderij aan de noordzijde en de voormalige brugwachterswoning bewaren de namen voor het nageslacht.


KOERIERSBRUG - BRUG 5 - WITHOAR ZIEN BRUGGE.

Personen op de foto zijn:
Vrouw Withaar, dochter Jitske en kleindochter Geesje. Derk Jan Schiphorst, Jozina Schiphorst en wegwerker Bouwman.

* * *


Ze kwamen terug. _________________________________________________________

H. Sterken Rzn.

"Ze kwamen na jaren uit Brabant weerom, met vliegend vaandel en slaande trom…….."

Aan dit oude gedicht moesten we denken toen vorig jaar veel oud-Nieuwleuseners en zelfs hun verre nazaten weer naar hun oude dorp terugkwamen.
Met een kleindochter, achterkleinzoon en achter- achter-kleinkinderen van burgemeester Bosch Bruist bezochten we de tentoonstelling "'t Vergeten Nieuw leusen" bij Schoemaker. De kleindochter droeg bij deze gelegenheid een zware gouden armband die haar grootmoeder eens geschonken kreeg van de inwoners van Nieuwleusen. Het draagt de inscriptie: "Voor Uwe trouwe hulp bij den watersnood van 1894".

JAN BOSCH BRUIST was al op 28-iarige leeftijd burgemeester van Nieuwleusen. Hij huwde te Staphorst met JACOBA RICA STEENBEEK, oud 20 jaren. Ambtenaar van de burgerlijke stand was hierbij Jacob Ubak, want voor deze gelegenheid trad burgemeester, mr. Petrus Slot, als getuige op. Van Nieuwleusen was als getuige komen opdraven HENDRIK MARTEN HOOGKLIMMER, oud 68 jaren, predikant. In het "Jahrbuch des Heimatsvereins Bentheim" staat een artikel over de familie Hoogklimmer onder de titel: "Hendrik Martin Hoogklimmer, Predi ger zu Laar 1837-1872."
In het blad "'t Onderschoer" van de heemkunde vereniging Denekamp, schreef H. Boink een artikel over ds. Hoogklimmer, waarvan we met diens toestemmming enkele gegevens overnemen.

Ds. H.M. HOOGKLIMMER was gehuwd met ANNA AGNIETA STORK. Ze hadden zeven kinderen, waarvan de oudste, de latere burgemeester van Denekamp, eerst de Duitse nationaliteit had.
Van 1872 tot 1875 was ds. Hoogklimmer predikant te Weerselo en daarna nog vier jaar in Nieuwleusen. Een in het Duits gesteld persbericht vertelt:
"In Nieuwleusen feiert er das 40 jährige Ehejubiläum, an dem das ganze Dorf sich beteiligt. Die Kinder der drei Schulen bringen eine schöne Obade beim Pfarrhaus. Sie werden beschenkt mit "chocolade, krentebroodjes, enz.". Als Geschenk der Gemeinde bekommt er eine "marmere Pendule"..
In 1887 is hij overleden ten huize van zijn dochter in Dalen, die gehuwd was met burgemeester Ten Holte. In Dalen ligt ook zijn vrouw begraven, die overleed in 1901.


Hendrik Martin Hoogklimmer 1837 - 1872
predikant te Laar
(een dorp, net over de grens bij Coevorden).

In 1614 woonde in Oldenzaal "Johann Harmsoen Hoog- klimmer en Anneke z'n husfrau". Ze waren lid van het weversgilde. Zo'n tien jaar later is dit echtpaar met hun kinderen bepakt en bezakt in Bentheim aangekomen en daar een wijnwinkeltje begonnen.
De voorvaderen van ds. Hoogklimmer in rechte lijn zijn:

Jurgen Hoogklimmer 1626-1705; burgemeester van
Bentheim
Ernst Friedrich Hoogklimmer, overl. 1739: burgemeester
van Bentheim
Jan Georg Hoogklimmer 1711-1775: burgemeester van
Bentheim
Johann Georg Hoogklimmer 1784-1853: rentmeester en
Ambtmann te
Neuenhaus.


Het kerkje Van Laar, afgebroken in 1863 en vervangen
door nieuwbouw.

* * *


Schaapskooi _________________________________________________________

H. Schoemaker.


Foto H. Schoemaker.

Op een kaart uit 1890 zien wij in Nieuwleusen 43 SCHAAPSKOOIEN aangegeven.
Schapen werden hoofdzakelijk gehouden voor de mest, welke op het bouwland werd gebruikt. Daarnaast was de wol belangrijk. Met de komst van de kunstmest werden schapen minder nodig en veel schaapskooien raakten in verval en werden afgebroken.
Er staat nu nog maar een heel enkele kooi. Wij vonden -behalve de afgebeelde- nog slechts drie schaapskooien in de gemeente, nl. bij:
Henk Prins aan het Oosteinde
Jan Kragt aan het Oosteinde
Arend Reuvers aan 't Pad, of wel het Westerveen.
ZIJN ER NOG MEER?
De hierboven afgebeelde schaapskooi is van KLAAS BIJKER aan het OOSTERVEEN.
Het is nog een mooi exemplaar.

Schaapskooien hadden meestal driehoekige voor- en achterkanten, zodat de schapen elkaar niet zouden kunnen dooddrukken. De vloer was lager dan de grond rondom de kooi, zodat er een dikke laag mest in kon worden opgespaard. Het rieten dak werd onderbroken door rijen dakpannen,
om het uitwasemen te bevorderen.

* * *


Bijenstal _________________________________________________________

H. Schoemaker.


De trots en de nestor KLAAS KREULEMAN van
de Nieuwleusense bijenvereniging bij zijn "bijenstal"
aan het RUITENVEEN.

Wij wensen hem nog veel vreugde met zijn vliegende vrienden.
Zolang er mensen op Nieuwleusen hebben gewoond, zullen er ook wel bijen zijn geweest. Op de BOEKWEIT en de HEIDE verzamelden zij de nectar, waarvan ze de honing maakten.

* * *


KLOMPENGELD _________________________________________________________

G. Hengeveld - van Berkum

Wie in onze dagen weet nog wat klompengeld is? Misschien de ouderen nog wel en degenen die het vroeger kregen, maar verder is het niet zo bekend. Als men er naar informeert bij de officiële instanties weet men ook daar niet wat het is. Maar zo werd het in de volksmond gebruikt. Wie kwamen er voor in aanmerking? Dat waren degenen die verder dan vier kilometer van school woonden. Het inkomen van de ouders was medebepalend. Dit alles was vastgelegd in artikel 13 van de Lagere Onderwijs Wet. Men kon deze vergoeding aanvragen bij de gemeente waarin men woonde.
Toen mijn ouders op de Kievitshaar woonden, hebben zij het aangevraagd, bij de gemeente Avereest, voor hun kinderen die in Den Hulst naar school gingen. Dit deden ze tezamen met de andere buurt bewoners in 1932. Zij richtten hun verzoek aan de gemeente en die moest bepalen of men er voor in aanmerking kwam.
De gemeente Avereest stelde het in handen van veldwachter Piel, die een onderzoek moest instellen omtrent de afstand. Maar wat hield dit nu in? De veldwachter moest lopend van de Kievitshaar naar Den Hulst gaan om te kijken hoe groot de afstand was. Hij nam wel de fiets aan de hand mee, zodat hij de terugweg kon fietsen. Enige tijd later kregen de bewoners van de Kievitshaar bericht dat hun verzoek was ingewilligd. Evenwel niet voor diegenen die hun kinderen naar Oud Avereest naar school stuurden. Dat was te dichtbij.
Men kreeg ƒ 10,-- per leerplichtig kind. De klompen kostten in in die tijd 80 à 90 cent per paar. Maar ze waren spoedig versleten, want het was heen en terug ongeveer drie uur lopen en dat vijf keer per week. Ook hielden ze het niet zo lang vol. Voor die tijd was het toch een mooi bedrag.

* * *


De Meele _________________________________________________________



Bijgaande foto toont het huis op DE MEELE waar HENDRIK JAN LUTTEL omstreeks 1914 ging wonen. De plaat is zo'n 50 jaar geleden, ± 1933 genomen door meester ROZELAAR.
In het oude trouwboek van de Herv. Kerk lezen we:
30-11-1829: gehuwd:
BEREND JAN LUTTEL. 25 jaar,
geboren te Twist - Koninkrijk Hannover - boerenknecht,
zoon van Harm Heinrich Luttel en Maria Catharina
Wosthoff en HENDRIKJE UILTJES, 24 jaar, dochter
van Jan Uiltjes en Klaasje Hendriks.
Dus daar stammen de Luttels vanaf.


* * *


't Ni'jluusn van Vrogger _________________________________________________________

R.J. Klijn

Wat beoogt deze vereniging te doen en waarom stelt zij zich deze taak?
Om hierop in het kort een antwoord te geven, deze toelichting.

Vrogger, wat moeten wij onder dit begrip verstaan? Uiteraard is dat niet heden of gisteren, maar eer- gisteren doet er reeds een beetje aan denken. Hoe spoedig zeggen we niet:
O ja, dat was toen!
Om nu te voorkomen, dat "dat van toen" vergeten wordt, stelt de vereniging zich tot doel, om al wat van belang is voor het nageslacht te behouden. Foto's, geschriften en het gesproken woord op de band zullen worden verzameld en bewaard. Maar ook het Vrogger van lang geleden, dat in ar- chieven elders is opgeslagen, zal worden opgespoord en op een voor een ieder begrijpelijke wijze beschik- baar komen.

Hiernaast zal ook getracht worden om oude gebruiks- voorwerpen en kleding te verzamelen, welke te zijner tijd in een in te richten oudheidskamer zullen worden tentoongesteld.

Zo zullen er vast nog meer onderwerpen zijn, die betrekking kunnen hebben op het "Ni'jluusn van Vrogger".
Om deze nu gestalte te geven, kunnen de leden van de vereniging werkgroepen gaan vormen en zodoende hun bijdrage leveren tot behoud van al hetgeen van deze streek vermeldenswaard is.