|
Op 26 maart 1928 overleed, 65 jaren oud, Guillemette Joanette Palthe, roepnaam Gulia. Ze was de laatste bewoonster van het
Palthe-huis te Oldenzaal en was daar geboren op 21 oktober 1863.
Toen Gulia 5 jaar oud was, stierf haar moeder. Haar vader hertrouwde 4 jaar later met de zuster van zijn
overleden vrouw.
Gulia heeft veel van haar stiefmoeder gehouden.
Gulia had een één jaar ouder zusje, Carolina Bernhardina, geboren 24 februari 1862. (Een dochtertje dat 2 april 1861 werd
geboren, heeft maar 3 weken geleefd.) De meisjes trokken in hun jeugd veel met elkaar op, waren heel vriendelijk, maar ook
wel enigszins eigenaardig.
Als jong meisje had Gulia lange donkere krullen, die zozeer door haar vader werden bewonderd dat zij haar haar tot haar
40e jaar steeds samengebonden op de rug liet hangen; voor die tijd heel ongebruikelijk.
Van haar 15e tot haar 23e jaar (1878 - 1886) hield Gulia een dagboekje bij. Dit boekje is een prachtig tijdsdocument en
schildert het leven van een jonge dame in de stad Oldenzaal aan het einde van de 19e eeuw. Zij vertelt daarin ook over haar
zuster.
De familie Palthe was rijk, zeer rijk. De grootvader van Gulia, dominee Johannes Palthe, zoon van dominee Jan Arend Palthe
uit Nieuwleusen, was gehuwd met de dochter van de jurist Jan Willem Racer. Hij bezat veel grond rond Oldenzaal, bij Denekamp
en in De Lutte. Hij kocht het huis aan de Marktstraat en bovendien de borg Beuningen, de havezate Het Everlo en het
huis aan de Grote Markt waar Carolina later ging wonen.
De vader van Carolina en Gulia was ook dominee maar heeft nooit een gemeente gehad. Hij beheerde de familiegoederen en
trouwde met zijn overbuurmeisje Amelie Emérence Michgorius (geboren 24 februari 1832), dochter van de bekende arts
Guillaume Landreben Michgorius, uit een al even voorname hervormde patriciërsfamilie.
Naar hem is Guillemette genoemd. Gulia was dus direct met drie belangrijke Oldenzaalse patriciërsfamilies geparenteerd
- Racer, Michgorius en Palthe - en bovendien van moederszijde ook nog verwant aan de familie Van Wulfften.
De twee zusjes werden geboren in een welgestelde Oldenzaalse familie met veel ooms, tantes, nichtjes en neefjes in de
directe omgeving. Ze kregen thuis privé-onderricht en hoewel er nog geen leerplicht was, gingen de zusjes ook naar school,
zoals uit Gulia's dagboekje blijkt. Naast de gewone lessen in rekenen en taal, braafheid en deugdzaamheid, waren de
godsdienstlessen heel belangrijk. Ze moesten al op jonge leeftijd drie talen leren. Kleuterboekjes en alfabet-boekjes van
Gulia tonen dit aan. Ook in het poëzie-album van Carolina staan gedichtjes in drie talen geschreven. Ze zullen ongetwijfeld
tekenles gehad hebben, zoals voor hen ook hun moeder had gehad. Waarschijnlijk kregen ze al op twaalfjarige leeftijd een
korset aangemeten.
Het dagboek van Gulia vermeldt dat ze vanaf maart 1872, op 9 jarige leeftijd, een zeer been kreeg. Dit heeft tot 1877
geduurd, daarna kreeg ze een zere knie, dat tot 1880 duurde. Maar ook na 1880 bleef ze last hebben van een pijnlijk been en
kon ze maar moeilijk lopen Wat de oorzaak van haar slechte benen was is onbekend, maar heeft mogelijk te maken met een
kinderziekte die zij gehad heeft. Ook op latere leeftijd heeft Gulia nooit een goede gezondheid gehad. Vanaf 1877, ze was
toen 15 jaar oud, werd ze zelfs een paar jaar in een wagentje rond gereden. In het dagboekje staat daarover: "..Op
dinsdag 10 april 1877ben ik voor het eerst sedert 31 januari in een wagentje buiten geweest.”
Dit zere been was ook een reden van jaarlijkse bezoeken met de familie aan Bad Oeynhausen nabij Osnabrück. Haar dagboek
vermeldt: "Op maandag 18juni 1877 zijn wij om half een met de trein naar Oeynhausen vertrokken omdat ik het bad moest
gebruiken voor mijn been". Tot aan de dood van de vader ging de familie elk jaar met de trein op vakantie naar dit
kuuroord.
Deze foto werd genomen tijdens een van de jaarlijkse verblijven van de familie in Bad Oeynhausen. We zien zittend
Carel Hendrik Bernhard Palthe met zijn (tweede) vrouw Maria Emerentia Michgorius en staand Gulia (links) en
Carolina.
Vanaf hun 15e jaar gingen de zusjes deelnemen aan sociëteitsbezoek, visites, ontvangsten, bals, toeren met de koets en
gingen ze naar concerten, lezingen en de komedie, die in de Groote Sociëteit werden gegeven. Dit besloten omgangsysteem
zorgde er voor dat men elkaar trof. Maar als Gulia op bals ten dans werd gevraagd, moest ze weigeren vanwege haar been. Dan
maar zittend plezier hebben, moet ze gedacht hebben, want haar lust en haar leven was het mennen van de paarden en zij mende
soms zelf in de koets of brik. Helaas werd haar dat op latere leeftijd ook verboden. In haar dagboek vertelt Gulia dat
Carolina veel plezier beleefde aan het dansen en het uitgaan, maar uit de aantekeningen blijkt geen jaloezie.
Ook beleefde ze veel plezier op de kermis, waar ze in de draaischuitjes mocht.
Op 16-jarige leeftijd kreeg Gulia op school als prijs het boek Nelly; een vertaling van Charles Dickens
Old Curiosity Shop. Zij was goed opgeleid, kende haar talen en had romans in meerdere talen in haar bezit.
Op 7 april 1882 (Goede Vrijdag) werd zij op 18-jarige leeftijd bevestigd in de Hervormde kerk aan de Ganzemarkt. Hierna
wordt de toon van haar dagboek anders. Bijna elke zondag, zo vermeldt haar dagboek, begaf zij zich naar de kerk en ze noemt
daarbij de verschillende dominees die preekten. Haar vader nodigde vele dominees uit voor de koffie, waar zij bij zat.
Gulia bezocht heel graag de uitvoeringen van de 'Zangvereeniging Poco a Poco'. Op 19-jarige leeftijd werd ze samen met
Carolina lid en zong Kerst 1882 voor het eerst mee tijdens een kerstconcert.
Op een foto, gemaakt op 20-jarige leeftijd, staat ze in een prachtige zomerjurk afgebeeld. Ook de kledingaccessoires uit
het bezit van Gulia tonen frivoliteit en rijkdom, stadse hoedjes, kostbare waaiers, tasjes en paraplu's. Er was thuis een
abonnement op het bekende modeblad De Gracieuze met prachtige modeplaten en vol handwerkpatronen.
Guillemette Joanette Palthe als jonge vrouw.
Triest is het feit dat ze soms avonden achter het raam van 'het kamertje' zat te kijken naar het plezier van anderen
waaraan ze niet kon deelnemen omdat zij zo moeilijk ter been was.
Ook op latere leeftijd zat ze vaak eenzaam achter het raam naar voorbijgangers te kijken.
Ze ging op verjaardagvisites bij anderen maar schreef nooit over haar eigen verjaardagen.
Vaak zat ze bij haar grootmoeder in het Michgoriushuis en las haar voor.
Ze ging ook vaak met haar grootmoeder, moeder, vader en zus bij familie op bezoek. In Nieuwleusen, waar Gulia gedurende de
zomermaanden met haar ouders op het Spijker woonde dat daar door dominee Jan Arend Palthe (geboren 1727) is gebouwd,
kwamen ze op bezoek bij Baronesse Van Dedem op het huis Rollecate. Jan Arend Palthe is hier gedurende vijftig jaar dominee
geweest en hoewel hij in zijn laatste levensjaar nog in Oldenzaal preekte, is hij in 1803 in Nieuwleusen gestorven. De
familie had hier vele boerderijen en grond. Het Palthebos herinnert daar nu nog aan. Ook later waren de jaarlijkse
uitstapjes naar haar familiebezit voor Gulia een genoegen. Zij voelde zich hier vrij, ging met de pachters om en mocht
paarden mennen.
Ook het verblijf hier had een bedoeling. Zij moest aansterken voor de winter, want zij had heel vaak de griep.
In 1886 stierf haar grootmoeder op 84-jarige leeftijd.
De dood van haar vader in 1897 zal een schok voor haar geweest zijn, want zij hield veel van hem en dat was wederzijds. Na
die tijd voelde ze zich alleen. Carolina ging in het vlakbij gelegen huis van hun overleden grootmoeder (en -grootvader
Johannes Palthe) aan de Grote Markt wonen. Wat de reden voor deze verhuizing was, is niet bekend.
Wel is bekend dat Gulia ruzie kreeg met Carolina, maar of dat voor of na de verhuizing was? Er zijn twee versies: 1e: dat
Gulia toch jaloers was geworden op Caroline omdat die zoveel gezonder was dan zij; 2e: een ruzie mogelijk ontstaan om de
erfenis van de vader.
Hoewel de tuinen van de twee huizen met elkaar in verbinding stonden, zag Carolina haar overgebleven familie liever niet
dan wel. Hun (stief)moeder overleed in 1915 op 83-jarige leeftijd. Na haar dood liet Carolina zelfs een dubbele schutting
achter in de tuin plaatsen, opdat ze haar zuster Gulia volstrekt niet meer zien zou. Vanaf die tijd werd Carolina uit het
leven van Gulia geschreven. Dat komt heel frappant naar voren in een stamboom die Gulia in 1917 van haar familie heeft
gemaakt. Daar staat zij alleen op als dochter van Carel Hendrik Bernhard Palthe.
Toch moeten er nog wel pogingen tot contact of meeleven met Carolina zijn geweest, want in een brief uit 1913 aan de heer
B. Blik, haar rentmeester te Nieuwleusen, verontschuldigt Gulia zich over haar overhaast vertrek naar Oldenzaal in verband
met een brandje in het huis van Carolina Ze maakte zich ongerust over haar en vertelde dat haar zus mogelijk de brand door
nalatigheid zelf heeft aangestoken, omdat zij nooit het huis uit kwam. Citaat uit de brief: ”... (Carolina) ...doet of
er niets gebeurd is, zij is nu nog maar altijd alleen in dat groote tooverhuis en wil niemand bij zich hebben nu zij moet
't weten, daar is niet mee te praten."
Jammer en triest dat deze twee zusters, die zo dicht bij elkaar woonden en verder geen naaste familie meer hadden, zo ver
van elkaar af stonden.
Het eigenaardige van Carolina kwam ook naar voren in de wijze waarop ze haar slaapkamer had ingericht. Om vooral geen tocht
te voelen, had ze beschotten om haar bed laten timmeren. Deze waren ongeverfd en hingen vol met briefkaarten. Toen ze ziek
was moest de dokter een ware ontdekkingstocht in de kamer uitvoeren om de patiënte in haar bed te bereiken. Langs de
wanden waren slingers van uitgeblazen vogeleieren gehangen, waartussen zich een tachtigtal vogelnestjes bevonden.
Toen haar stiefmoeder in 1915 stierf werd Gulia enige erfgename en kreeg 'hebben en houden' van de Michgoriusfamilie. Ze gaf
het Michgoriushuis in bruikleen aan de Oudheidkamer, die op 14 mei 1916 als museum opnieuw in dit huis werd geopend.
Gulia ontving zelf ook vaak bezoek, aan wie ze haar vele kostbare erfstukken toonde. In haar gastenboekje uit 1916 staat
voorin: "Bezoekers van mijn Oudheidkamer." Daaronder waren veel bekende museumdirecteuren en ook burgemeester Backx
uit Nieuwleusen. Zij had echt een verzameldrang en bewaarde alles, maar dat was waarschijnlijk meer uit zuinigheid dan dat
ze verzamelde met een bepaald doel. Kunst en kitsch stonden door en naast elkaar. Soms deed ze een belangrijke schenking
aan een museum, zoals aan de Oudheidkamer van Oldenzaal en museum De Waag te Deventer. Van beide musea
was ze erelid.
Over Gulia's vrijgevigheid vertelt mevrouw De Kempenaer - van Wulfften Palthe zoals ze dat zelf ook heeft ondervonden:
"Een aardige en vriendelijke geste van onze nicht. Toen ze ons op de Sprengenberg eens een bezoek bracht, kregen wij,
dochters des huizes, ieder een antiek bord ten geschenke.
Later brachten mijn man en ik eens een bezoek aan nicht Gulia in Oldenzaal. Na een kopje koffie gedronken te hebben uit
antieke blauwe kopjes, verzocht ze ons haar particulier museum te bezichtigen, dat zij in de grote achterkamer had
ingericht.
Nadat wij de vele aardige en interessante antiquiteiten bekeken hadden, waarbij nicht Gulia allerlei vertelde, vertrokken
wij naar de Lutte, waar we in hotel 'Het Zwaantje' met familie zouden lunchen. Nauwelijks daar aangekomen werden we door
nicht Gulia opgebeld met het verzoek om na de boterham even bij haar terug te komen, hetgeen wij dan ook deden.
Na aankomst vertelde ze ons dat wij de 100ste bezoeker van het museum waren geweest en ze bood ons twee prachtige antieke
blauwe schalen aan, waar wij zeer dankbaar voor waren. En toen mijn man opmerkte of ze ons wilde waarschuwen als de 200ste
bezoeker aan de beurt kwam, lachte ze hartelijk en had plezier in dat grapje."
G. J. PALTHE
Amateuse-Fotografe
OLDENZAAL
Een andere passie van Gulia was fotograferen. Zij liet een stempel maken met haar naam en daaronder de toevoeging
'Amateuse-fotografe', waarmee zij haar foto's bestempelde. Veel van haar glasnegatieven zijn bewaard gebleven. Uit de
afdrukken kan geconcludeerd worden dat ze goede foto's maakte.
Deze foto van haar (stief-)moeder zittend in de tuin werd gemaakt door
'amateuse-fotografe Gulia Palthe.
Uit het dagboek en andere manuscripten komt naar voren dat Gulia zeer plichtsgetrouw, vrolijk en huishoudelijk was,
misschien een beetje naïef. Haar opschrijfboekjes houden onder andere het loon van de dienstmeid bij, het eiergeld, de
aankomst- en vertrektijden van de trein en wat ze moest doen, zoals het stoppen en naaien van kleding.
In Oldenzaal leefde Gulia heel teruggetrokken, op een wijze die eigenlijk niet meer van die tijd was. In Nieuwleusen was ze
zeer bemind en hier had ze veel sociale contacten. Toen ze na een langdurige ziekte weer haar zomerse intrede deed, werd ze
met muziek plechtig ingehaald en ontving ze van de gezamenlijke pachters een gouden armband met inscriptie. Langs de weg
naar het Spijker had de bevolking van heel Nieuwleusen zich opgesteld. Gulia wist dit zeer te waarderen en was daar zeer
dankbaar voor.
Rentmeester Barteld Blik met zijn vrouw.
Op oudere leeftijd werd ze zakelijker en nam het beheer over van de landerijen en pachtboerderijen in Nieuwleusen. Zij
ondertekende haar brieven met 'Landsvrouwe' en regelde veel met rentmeester Blik over verkoop van de opbrengsten zoals
bijvoorbeeld akkerhout. Ook regelde zij haar bezittingen en landerijen in Oldenzaal.
Vanaf 1921 begon zij haar wilsbeschikkingen te schrijven, steeds in Nieuwleusen. In de jaren 1923, 1924 en 1928 veranderde
zij de verschillende legaten weer.
Notaris J. Visscher in Nieuwleusen (Den Hulst) werd door Gulia benoemd tot executeur-testamentair, samen met notarisklerk
H. Hoeksema Jr. uit Enschede. Deze was daar werkzaam op het kantoor van notaris H. van Opstall. Beide
executeurs-testamentair zorgden voor de verdeling van de erfenls, wat al met al een paar jaar in beslag nam.
Carolina overleed in 1923, 61 jaren oud. Alles wat haar toebehoorde kwam aan Gulia. De notaris, die executeur-testamentair
was, vond bij het doorzoeken van Carolina's huis op alle mogelijke plaatsen geld liggen, tussen linnengoed, in laatjes
enz. Tezamen een bedrag van ƒ 20.000,—. Het huis werd verkocht, Carolina's dienstbode had twintig jaar gediend
met niets anders dan kaarsenverlichting in de keuken, Ze kwam nu bij Gulia in dienst, nadat die haar dienstmeid had
opgezegd omdat die zich vreemd was gaan gedragen en helemaal de baas speelde.
14 mei 1925 gaf Gulia een groot feest en diner bij Hotel De Gouden Leeuw in Oldenzaal, waarbij 25 voorname gasten uit
Oldenzaal werden uitgenodigd. Onbekend is ter gelegenheid waarvan dit feest werd gegeven, maar de feestredes en liederen die
gezongen werden, zijn bewaard gebleven. Daarin valt bijvoorbeeld te lezen:
”… was de jonge dame ten zeerste op paarden gesteld. Niets kon haar meer verblijden dan zo'n spannetje zelf te
rijden…. In draf of galop, als een vogel zo vrij. Jawel, maar later werd de paardenpret gebracht op bescheiden schaal. In
de stoomcarrousel werd de sport voortgezet op de kermis te Oldenzaal. Zo trotsch en zo fier, mensch, wat een plezier. Ja,
uren aaneen, zonder een enkele halte op ‘t houten paard draaien…”
Over het jaarlijkse bezoek:”… de tegensteling tussen de angstwekkende Oldenzaalse winterdagen en de
NieuwLeusense Staten. Daar is men op de luilekkerlandsche grond en ... zijn er ook van die stille en heerlijke laantjes en
banken die tot zitten noden. Om met een boek den tijd te dooden. Ja, uitgezochte plekjes voor een herdersuurtje of desnoods
zelfs een avontuurtje!...”
Uit haar correspondentie blijkt dat Gulia in de winter van 1927 ziek werd en voor een operatie in het ziekenhuis
'Heil der Kranken' opgenomen moest worden. Zij zag hier vreselijk tegenop. Zij meldde haar pachters in Nieuwleusen dat zij
geen zakelijke post meer mocht ontvangen in verband met de opname.
Op 26 maart 1928 overleed zij. Steeds was zij een goede 'landsvrouwe' voor haar pachters geweest. In haar testament heeft
zij aan vele boeren de door hen gepachte boerderij in eigendom nagelaten. Alle pachters waren op haar begrafenis te
Oldenzaal aanwezig.
Evenals Carolina had ook Gulia tussen het linnengoed geld verstopt. De notaris vond in het geheel ƒ 8.000,—. Ze
had onder andere in een onderlijfje tussen een dubbele voering ƒ 1.000,— verstopt.
Zoals gezegd besteedde Gulia de laatste jaren van haar leven aan haar testament, dat bijna een boek dik was. De legaten en
schenkingen die daarin genoemd worden, waren legio.
Alles was precies omschreven, haar huis was tot de nok toe gevuld met oude dingen. Niemand heeft bij haar leven ooit een
blik in haar bovenverdieping mogen werpen. Het was er een ware chaos van familiestukken. Haar kasten, kamertjes en hokken
waren niet te beschrijven vanwege de rommel, spinnenwebben en stof. Misschien is haar slechte gezondheid de reden geweest
dat ze het huis niet meer aankon, of misschien hebben de vele erfenissen van haar familie haar hulpeloos gemaakt om orde te
scheppen in al die nalatenschappen van ongeveer twee eeuwen her. Immers, haar ouders woonden in het huls van haar
grootouders, ds. Johannes Palthe en Carolina Racer. Hun inboedel bleef in het huis. Daar was een gedeelte van de inboedel
van Mr. J. W. Racer bijgekomen en van het 'hebben en houden' van de familie Michgorius moest ook het nodige worden
opgeslagen toen zij dat huis in bruikleen gaf aan de Oudheidkamer. Ook kreeg ze nog de inboedel van twee oudtantes
Michgorius uit Deventer en die van Carolina's huis aan de markt. Al die meubelen, al dat linnengoed en lijfgoed moest
ondergebracht worden in het oude huis en dat is Gulia blijkbaar te machtig geworden. Veel heeft ze in haar leven reeds
geschonken. Vele merkwaardige dingen en kleinoden van de familie en veel zeldzame en curieuze japonnen van voorouders zijn n vitrines in
musea te bewonderen.
Een karakteristieke foto van Gulia Pathe in het Palthebos.
Nadat de volgens het testament van Gulia aan de verschillende musea en particulieren vermaakte stukken uitgedeeld waren,
werd de rest van de inboedel publiek geveild. De Protestantse kerk te Oldenzaal, gebouwd in 1810, was universeel erfgenaam
van al het niet toebedeelde van haar bezittingen in De Lutte en van haar overige vermogen. (Arnold A. W. Van Wulfften Palthe,
zoon uit het huwelijk van Aleida Palthe en Ds. Arnold van Wulfften, had in de bouwcommissie van die kerk gezeten.) De familie
kocht voornamelijk de sieraden terug. Haar huis schonk Gulia aan de Oudheidkamer te Oldenzaal en het Michgorius-huis,
waar de Oudheidkamer tot dan toe in gevestigd was, moest kinderbewaarschool worden.
Heden overleed Mejuffrouw
Guillemette Jeanette Palthe.
U wordt verzocht de overledene de laatste eer te
willen bewijzen; de begrafenis zal plaats vinden op
Vrijdag den 30 Maart 1928, des middags 2 uur.
Oldenzaal, 26 Maart 1928.
|