Jaargang 23 nummer 1 maart 2005

* * *


NI'JLUUSN VAN VROGGER ______________________________________________________

Historische vereniging in gemeente Nieuwleusen

Kwartaalblad voor de geschiedenis van Nieuwleusen

(Volledige colofon als afbeelding aan het eind van iedere jaargang)

* * *


OMSLAGFOTO: ________________________________________________________

De openbare lagere school te Den Hulst, school C, met de onderwijzerswoning omstreeks 1950. Op de voorgrond het kanaal de Dedemsvaart. Alles wat op de foto te zien is, behoort al lange tijd tot het verleden.

* * *


HERINNERINGEN AAN MIJN SCHOOLJAREN ________________________________________________________

Willie van Oenen-Bouwhuis

Willie Bouwhuis was leerlinge aan de Openbare Lagere School C in Den Hulst. Ze ging in augustus 1954 voor het eerst naar school. Aan haar schooltijd heeft ze veel herinneringen over gehouden, die ze in het hierna volgende verhaal met ons wil delen. Volgens Willie is er nooit een reünie van haar school geweest. Ze zou het leuk vinden (en wij natuurlijk ook) als er meer reacties komen van oud-leerlingen.

Op mijn zesde jaar ging ik als vroege leerling naar school C. Van de eerste schooldag herinner ik mij nog dat ik door twee buurmeisjes werd meegenomen. Ik hing mijn jas bij hun jassen aan de kapstok, maar dat was niet de bedoeling. De kapstokken hadden nummers die bij de klas hoorden waarin je zat. Ik kwam bij juffrouw Rose in de klas. Ik vond haar mooi en ze droeg gebloemde jurken. Het was een behoorlijk grote klas van zo'n 25 leerlingen, waaronder de drieling van Compagner.
We moesten nog heel wat leren, zoals netjes de vinger op steken als je naar de wc moest. Een jongetje was dat nog niet gewend en hij verkondigde luid dat hij naar “het huusie” moest. "Wat moet je dan zeggen?" vroeg de juffrouw. "Ik mut poepen," zei hij toen.
Samen met mijn vriendin Ria (Riki) Kamerman zaten we op de achterste bank en we deden het daar blijkbaar goed, want we werden als voorbeeld voor de klas genoemd als “die twee daar op de achterste bank”. Ria heeft dat niveau beter volgehouden dan ik.
Ria en ik waren ook de kleinsten van de klas. In die periode is de kleuterschool erbij gekomen. Ik werd een keer uit de klas gehaald om elders in school op een klein stoeltje te gaan zitten om te zien of het geschikt was voor de kleuters.
In de tweede klas kwam juffrouw Koenen als nieuwe juf op school. Ze was de eerste dag wat teleurgesteld omdat ze had gehoord dat er kinderen uit Staphorst in de klas zaten. Daarom dacht ze dat die klederdracht zouden dragen. Juffrouw Koenen was heel lang en slank.

We gingen elke dag lopend naar school en tussen de middag naar huis en weer terug. In mijn herinnering was het voor de kinderen uit het dorp niet toegestaan om op de fiets te komen, dat mochten alleen de kinderen van buiten. Sommigen kwamen ook wel van ver, zoals uit “de Moat”, de Kievitshaar of “bij het spoor”. Soms gingen we toch op de fiets en dan stalden we die, een paar huizen verder, bij Goselink, tegen de boom, zodat het niet opviel.
Op het schoolplein stonden twee dikke kastanjebomen waar we ons soms met een lange sliert, hand in hand, omheen draaiden en dan zongen we “de boom wordt hoe langer hoe dikker”. De meesters en juffen liepen in de pauze op het plein heen en weer. We deden verder de bekende spelletjes uit die jaren zoals knikkeren, touwtje springen en kaatsballen.
De jongens waren voor mijn gevoel altijd wild aan het rennen. Op een keer waren twee jongens aan het vechten. Ze werden door een meester uit elkaar gehaald en moesten toen op de stoep met de armen om elkaars schouder gaan zitten, net zo lang totdat de bel ging.
Wat me ook bijgebleven is, is dat er op een dag een “grote” jongen een zuignap bij zich had. Dat was wat nieuws. Om de een of andere duistere reden werd dat ding bij mij op het voorhoofd gedrukt en zat toen muurvast. Ik werd meegenomen de school in, waar een juffrouw of meester het ding los kreeg. Ik had de rest van de dag een rode plek op mijn voorhoofd.
Het was de tijd waarin nieuwe kunststofmaterialen op de markt kwamen. Veel vrouwen van mijn generatie zullen zich de eerste nylonjurkjes nog wel herinneren. Dat vonden we prachtig maar ze waren wel voor de zondag bedoeld. In de flessen afwasmiddel (Abro) zaten gekleurde plastic kralen die je aan elkaar kon drukken om er een ketting van te maken en die we op school ruilden.
In de derde klas kwam ik bij meester Abbingh in de klas. Bij hem in het lokaal hadden we een winkeltje. We namen daarvoor lege puddingpakjes enz. mee van huis. Er was ook speelgoedgeld bij. Heel leerzaam dus.
De school had ook een bibliotheek. Er was een duidelijke scheiding tussen jongens- en meisjesboeken. Dat stond mij niet zo aan. Ik las graag en vond de jongensboeken minder saai.
In de vijfde klas kwam meester Nagel. Hij kwam als kersverse onderwijzer zo van de kweekschool uit Zeist naar Den Hulst. Hij baarde opzien met zijn kapsel (stekeltjes). Sommige moeders stuurden na verloop van tijd hun jongens naar de kapper met de opdracht om het haar à la Nagel te laten knippen.
Achter de school was het voetbalveld van USV. Daar hadden we gym. Heerlijk veel ruimte. In een winter met veel sneeuw bouwden we daar met de klas van meester Nagel forten, waarachter vandaan we elkaar bekogelden met sneeuwballen. Meester Nagel kreeg toen een sneeuwbal achter zijn bril. Hoe dat verder is afgelopen weet ik niet meer.
Als er 's winters ijs op de Dedemsvaart lag, mochten we er in de pauze en tussen de middag schaatsen. Heerlijk. Maar het kwam niet zo vaak voor. Er was toen nog drukke scheepvaart en de schippers probeerden zo lang mogelijk doorvaart te houden en maakten het ijs kapot. Dan werden ze vanaf het schoolplein uitgescholden. Wisten wij veel van broodwinning.
Soms kwamen er ook schipperskinderen voor een poosje bij ons in de klas. Ze hadden dan eigen schoolboeken bij zich waar de meester ze mee hielp.
Een eindje verderop was de christelijke school. Die kinderen werden bij het langslopen wel eens uitgescholden en bij sneeuw werden ze bekogeld. Gescheiden naar school gaan roept blijkbaar niet altijd het beste in ons op. In die tijd gingen over het algemeen de hervormde kinderen naar de openbare school en de gereformeerde kinderen naar de christelijke school.

In de vijfde klas waren er een paar jongens die blijkbaar al zoiets als zakgeld hadden, want ze hadden geregeld kauwgom bij zich. We kregen wel eens wat van ze. Maar op een keer kregen Ria en ik te horen dat we ook maar eens wat mee moesten nemen. Daarvoor hadden we het geld niet. We kregen de kans toen we op een dag langs bakker Bijker liepen en zagen dat er in de vuilnisbak zakjes snoep lagen. Het waren paaseitjes die waarschijnlijk niet meer verkoopbaar waren. Die namen we mee en toen konden wij ook een keer trakteren, maar we vertelden er niet bij waar ze vandaan kwamen.
In de hogere klassen mochten we om de beurt de deur open doen als er iemand aan de bel was. Dat kwam nogal eens voor, ondanks dat er een bordje naast de deur hing waarop stond “Aan de deur wordt niet gekocht. Drukwerken worden niet aangenomen".
Volgens mij waren er ook rondreizende artiesten, want ik herinner mij een sneltekenaar die op het bord mocht komen tekenen. Dat maakte diepe indruk op mij, want ik tekende graag. Ook werden er in de klas wel eens films gedraaid, zoals de film “Glas” van Bert Haanstra.
Jaarlijks was er een schoolreisje. Dat werd dan aangekondigd in de klas en er werd bij gezegd dat iedereen mee ging. Een tijd later werd er dan in de klas gevraagd wie er mee gingen en dan waren er wel eens kinderen uit grote gezinnen die zeiden dat ze niet mee mochten van thuis. Hoe het geregeld werd weet ik niet, maar ze gingen uiteindelijk wel mee.
In de zesde klas gingen we op kamp naar Putten. Op de fiets. Ik vond dat wel erg ver. Voor kinderen in de klas die geen eigen fiets hadden werd een fiets geregeld. Ria en ik namen geen pyjama mee maar een echte 'babydoll'. Dat was toen wat nieuws.

Ik geloof dat school C wel een vooruitstrevende school was. We hadden al een schoolkrant en daarvoor mochten we zelf stukjes aanleveren. Ik had een keer een gedichtje gemaakt over kikkers in een sloot. Ik werd toen op het matje geroepen omdat het personeel twijfelde of ik het wel zelf gemaakt had. Dat was niet leuk. Ook mochten de kinderen van de hoogste klas een toneelstuk instuderen, dat opgevoerd werd bij café Schoemaker en waar ook kinderen van andere scholen naar kwamen kijken. Het heette "De kleermaker en de kabouters". Het boekje heb ik nog. Henk Veerman was de kleermaker en ik was zijn vrouw.

Zondags was er altijd zondagsschool in onze school.
Het schoolgebouw was oud en het gerucht ging regelmatig rond dat er een nieuwe school zou komen. Toch had het oude gebouw voor ons wel zijn charme. Er viel niet veel aan te vernielen. Ik herinner me de gaten in de plankenvloer en soms liepen de muizen door de klas. In een lokaal viel een keer een oude kast boven op de leerlingen van de achterste bank, maar dat liep gelukkig goed af.
Als we lastig waren moesten we in de hoek staan bij die oude kasten. Soms stond er aan beide kanten van de kast een leerling (dan zat er waarschijnlijk storm in de lucht) en kon je achter de kast langs naar elkaar kijken.
In de hoge vensterbanken stonden weckglazen waar zo nu en dan veldboeketten in kwamen. Ria en ik hadden een keer onze kauwgom in het water gedaan en meester Nagel kwam ernaar kijken en zei: "Wat zijn dat toch, vissen?"
Er stonden grote kachels in de klaslokalen, waarin volgens mij kolen werden gestookt. Leerlingen die ’s middags overbleven zetten 's winters wel eens een kruikje chocolademelk op de kachel. Dat kwam dan aan de kook. Als het heel koud was gingen we op klompen naar school.
Maar in 1958 maart 1959 was het dan zover. De eerste steen van de nieuwe school aan de Burgemeester Van Sandickstraat werd gelegd. We gingen er allemaal heen en zongen een lied dat we daarvoor hadden ingestudeerd. Ik herinner me nog het eerste couplet.

(Op de wijs van: Ferme jongens, stoere knapen)
Moet je 's horen, moet je 's kijken
Wat doen al die mensen daar?
Eind'lijk gaat het dan gebeuren
Onze school komt voor elkaar.
Vrolijk zingen wij en blij
dragen zo ons steentje bij. (2x)


Van de verhuizing herinner ik mij nog dat er veel werd weggegooid. Ik zie nog de oude schoolboekjes achter de school in het kolenhok liggen. We mochten ze mee nemen en de rest werd verbrand.
En zo kwamen we in de nieuwe school. Ik zat toen in de zesde klas bij meester Zantinge. Dat leek leuker dan het was. Er kwamen allemaal nieuwe regels en we moesten zuinig zijn op de linoleum vloeren en de pas geverfde deuren. Ik woonde er veel dichterbij, dat wel, maar mijn herinneringen liggen toch voornamelijk bij de oude school aan de vaart.

(De Koningin Julianaschool is geopend na de zomervakantie in 1959.)

* * *


KLASGENOTENLIED SCHOOL A ________________________________________________________

In ons archief bevindt zich het onderstaande lied. Het is waarschijnlijk ter gelegenheid van een reünie gemaakt. De dichter en de melodie zijn ons onbekend.
Een tijd geleden kregen we van Alies Kuipers een mooie foto gemaild. Ze staat naast juffrouw Wilmink voor het Aap-noot-mies bord in school A (Oosteinde). Deze foto is van het schooljaar 1955/56.



Wij klasgenoten van school A
In ons dorpje knus en goed
Wij horen allen bij elkaar
Het leven is hier goed
Ja iedereen voelt zich hier thuis
Een ieder hoort er bij
Wij houden van veel gein en jool
Het leven is zo fijn.

Refrein:

Wij klasgenoten, wij klasgenoten
Die weten meestal alles van elkaar
Maar stiekem spieken, maar stiekem spieken
Dat vonden wij soms ook heus geen bezwaar.

Dat wij vandaag hier mochten zijn
Dat was ook niet voor niets
De een kwam met de auto aan
De ander kwam per fiets
Zo visten wij dan alles uit
Wat vroeger is geschied
Daarom nog een keer met elkaar
Ons klasgenotenlied.

* * *


RECTIFICATIE EN AANVULLING ________________________________________________________

In het kwartaalblad van december 2004 werd op bladzijde 83 de naam vermeld van meester Westrik. Deze spelling van de naam is onjuist. De vermelding moet zijn meester Jan Westerik.
Ook in het decembernummer blijkt de op bladzijde 86 vermelde naam van Roelofje Bunskoek-Timmerman toch niet juist te zijn. Het is Geesje Bunskoek-de Lange.
Op bladzijde 91 van het zelfde nummer stond het clublied van de Zangvogeltjes afgedrukt. De laatste twee regels op genoemde bladzijde behoren bij het tweede couplet.
De zangclub van onze vereniging heeft het door Johan Klinge geschreven clublied inmiddels in het repertoire opgenomen.
(Deze opmerkingen zijn in de tekst verwerkt.)

* * *


BEVRIJDINGSHERINNERINGEN ________________________________________________________

H. Schoemaker

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was ik 18 jaar. Omstreeks 6 april 1945 ontmoette ik in Zwolle een leraar van de Mulo-school (Cele-school). Ik zei:"Hallo meester Heuving", maar hij schudde zijn hoofd en legde een vinger op zijn mond ten teken dat wij elkaar niet kenden. Dit maakte mij duidelijk dat hij bij de ondergrondse was.
Enkele dagen later ontmoetten we elkaar weer en hij vroeg mij of ik iets voor hem wilde doen. Ik moest de volgende dag het Westeinde af fietsen en daarbij zo dicht mogelijk bij de positie van de Duitse soldaten een kijkje nemen. Ik mocht niets opschrijven maar moest alles onthouden en het aan hem vertellen. Ik rapporteerde onder andere dat er op Westeinde 198 een vijftal Duitse soldaten waren gelegerd die in het bezit waren van pantservuisten.


Personeel distributiekantoor in 1943. Vlnr. Achter: Anton Kleen, Evert Boesenkool, Lammie Kok, Johan Bouwman, Geertje Mijnheer, Henk Schoemaker, Geesje de Groot, Derk Witten, Jan Waanders; voor: Albert Klein,K.D. Fleurke en Jan Katoele.

Nadat ik meester Heuving alles had doorgegeven, vertelde hij mij dat de Canadese soldaten de volgende dag om tien uur zouden komen om Nieuwleusen te bevrijden. In die dagen werkte ik op het distributiekantoor als chef van de afdeling Handel. Vanuit het kantoor, dat gevestigd was in het Spieker of Palthehuis, had ik een goed uitzicht op het Oosteinde waar de Canadezen vandaan moesten komen. Klokslag tien uur zag ik ze aankomen: ongeveer dertig soldaten die werden begeleid door twee tanks. De soldaten liepen links en rechts van de weg achter de bomen langs. Meester Heuving had plaats genomen in de eerste tank en was hun gids. Ondanks het feit dat de meeste Duitse soldaten al vertrokken waren, namen de Canadezen geen enkel risico. Jammer genoeg werden er in het Westeinde zeven boerderijen verwoest. De families die daar woonden waren van tevoren gewaarschuwd en werkten zogenaamd op het land. Een oude man wilde zijn huis niet verlaten en is omgekomen.


De Canadezen in de Kerkenhoek in Nieuwleusen. Ze hadden niet over belangstelling te klagen. De jongen die op de tank zit met een stok in zijn hand, waarvan het gezicht gedeeltelijk zichtbaar is, is Gerrit Jan Schiphorst.

Na deze actie kwamen de Canadezen terug in het centrum van Nieuwleusen, met hun helmen gevuld met eieren die ze van de bevolking hadden gekregen. In die dagen waren mijn ouders de eigenaren van café restaurant De Viersprong. De Canadese soldaten kwamen naar ons toe en vroegen of ze de keuken mochten gebruiken om de eieren te bakken. Bij ons logeerde een jonge politieman die de Engelse taal verstond. Hij realiseerde zich niet direct alles wat er gebeurde en het duurde dan ook enige minuten voor hij precies begreep wat ze vroegen. Daarna liep alles van een leien dakje.
Moeder en de zussen kregen chocolade en andere dingen die we lange tijd niet meer gehad hadden. Vader, de politieman en ik kregen blikjes sigaretten van de Canadezen. Dat was een echte traktatie, want de enige tabak die we sinds lange tijd hadden, was zelfverbouwde tabak die in de schuur gedroogd werd. Als vloeitjes gebruikten we krantenpapier.

* * *


KOE ________________________________________________________

Ik heb heur overal ezöcht,
maar kun heur niet ontdekken.
Ik had zo graag een zwarte koe,
maar dan mit rooie vlekken.

* * *


LUI ________________________________________________________

Wie te lui is um te lopen,
nee, die komp beslist niet wied.
Maar het scheelt wel in de kosten,
umdet zien klompen ook niet sliet.

* * *


EEN OUDE GROEPSFOTO ________________________________________________________

Dit jaar bestaat voetbalvereniging USV 75 jaar. We plaatsen hier een foto uit 1936 van de spelers en hun aanhang van de nog jonge voetbalclub.

Foto S138



1  
2  
3  
4  
5  
6  
7  
8  
9  
10  

Henk Meijberg
Jan van den Berg
Aaltje Brinkman
Jo Vos
Klaasje Pot
Evert Vonder
Trijntje Niemeijer
Wim Bulder
Jo Massier
Dirk Jan Massier

11  
12  
13  
14  
15  
16  
17  
18  
19  

Jantje Jansen
Jennie Brinkman
Henk Jansen
Gerrit ter Horst
Jan van Duren
Gerard Südholter
Andries Mijnheer
scheidsrechter
...Schiphorst

* * *


FAMILIE ALTEVEER ________________________________________________________

Op 22 augustus 1839 overleed Harm Hendriks Alteveer. Hij liet een grote erfenis na, zoals we u zullen laten zien. Waar die erfenis naar toe ging is bij de inventarisatie van de inboedel beschreven. Hier volgt eerst een overzicht van enkele generaties Alteveer.

Harm Hendriks Alteveer = Harm Hendriks Claas, gedoopt 11 maart 1764 te Nieuwleusen, landbouwer/veehouder, nam in 1811 bij de invoering van de burgerlijke stand de achternaam Alteveer aan.
Hij was een zoon van: Claas Harms, landbouwer, en Femmigje Harms, wonend in de Ruite onder Nieuwleusen.
Getrouwd in de Ruiten in 1794 met
Hilligjen Peters, gedoopt 28 september 1765 te Nieuwleusen, jongedochter te Nieuwleusen.
Zij was een dochter van Peter Derks en Aaltje Stevens, wonend te Nieuwleusen.
Harm Hendriks Alteveer is - op 76 jarige leeftijd - overleden op 22 augustus 1839, te 1 uur ‘s nachts. Uit de inventaris van de boedel blijkt dat hij niet onbemiddeld was; het totale bezit werd geschat op ƒ 27.273,70. Elk van de kinderen kreeg ƒ 3.896,27. Voor die tijd een enorm bedrag.

Kinderen:

1

Claas, geb. 12-04-1798, ged. 15-04-1798, overl. 26-07-1884, ’s morgens om 1 uur, Wijk A, nr. 1 te Nieuwleusen;
gehuwd 23-05-1829 met Derkje Hof, geb. 23-03-1803 te Ruitenveen, gedoopt 27-03-1803 te Rouveen, overleden 16-02-1875 ’s avonds om 11 uur, Wijk A, nr. 1 te Nieuwleusen.

1



2

3
4

Heideltjen, geb. 01-12-1829; gehuwd met
Jan Boterman, Ambt Ommen, overl. 24-04-1858; 2e keer gehuwd (met koninklijke dispensatie) met diens broer Hendrik Boterman.
Harmina, geb. 16-11-1833; gehuwd 14-2-1857 met Hendrik J. Snel.
Hilligjen, geb. 19-04-1835.
Willem, geb. 26-08-1838.

2

3

Fennigjen, geb.19-10-1800; gehuwd met
Jan Schuurman.
Jan, geb. 25-06-1803; gehuwd 20-11-1821 met
Aaltje Dijk (in 1839 al weduwe).

1

Harm Hendriks, geb. 18-01-1822; gehuwd 05-05-1849 met Janna Snijder, geb. 26-02-1850.

1

2

3

Aaltje, geb. 26-02-1850; gehuwd 23-08-1883 met Hendrik Huizen.
Hendrikje, gehuwd 09-07-1885 met
Willem Grooteboer.
Berend Jan, gehuwd 24-04-1884 met
Gerrigje van Zomeren.

1

Janna, gehuwd 16-05-1907 met
Harm Jan de Boer.

4

Klaas, gehuwd 14-11-1889 met Jentje Knol..

2
3

Aaltje, geb. 17-11-1824. (in 1839 al overleden).
Hendrik, geb. 08-12-1827; gehuwd 26-3-1864 met
Femmigje Boertjes.

1

Berend Jan, gehuwd 21-04-1892 met
Evertje Kragt.

1
2

Hendrik, ongehuwd.
Jan, gehuwd met Willemina Pessink.

1
2
3

Annigje, gehuwd met J. Th. Nijboer.
Evertje, gehuwd met J. Th. Timmerman.
Berend Jan, ongehuwd.

2

Arend, gehuwd 19-03-1896 met Gerrigje Klein.

1

Jan Thijs, gehuwd met Hendrikje van Spijker.

1
2

Gerrigje, gehuwd met Klaas Kreule.
Jan Thijs, gehuwd 01-12-1965 met Trijntje Schaapman.

2

Femmigje, gehuwd met Arend Jan Hekman.

4
5

Klaas, geb. 22-11-1830.
Arend, geb. 28-09-1833; gehuwd 03-10-1863 met
Annigje Prins.

1

Trientje, gehuwd met Arend Jan Schuurman.

6

Harm, geb. 09-12-1836; gehuwd 08-12-1866 met
Beegje Bijker.

1

Jan, gehuwd 15-09-1892 met
Jentje van den Berg.

1

Harmen, gehuwd met
Derkje Kleen Scholten.

1
2

Jentje.
Koba.

2
3

Klaasje, gehuwd 21-02-1898 met Jan Blik.
Aaltje, gehuwd 21-02-1901 met Hendrik Prins (27 jaar).

4

Hendrik, geb. 21-05-1806; gehuwd 21-07-1832 met Klaasje Bouwman, geb. 25-01-1810.

1





Hilligje; geb. 10-04-1844; gehuwd 29-08-1868 met Klaas Bijker.
Hendrik werd weduwnaar en is 65 jaar oud gehuwd op 02-11-1871 met Hendrikje Schoemaker; zij werd op haar beurt weduwe en is 44 jaar oud gehuwd 19-10-1882 met Hendrik Jan Koster (41 jaar).

5
6
7

Aaltjen, geb. 12-08-1809 (in 1839 al overleden).
Aaltjen, geb. 08-02-1812; gehuwd met Lucas Mulder.
Peter, geb. 21-01-1815; gehuwd 02-03-1839 met
Hilligje Schoemaker.

1
2
3

4
5

Hilligje, geb. 25-07-1840.
Harm Hendriks, geb. 23-07-1841.
Herm Hendriks; geb. 16-08-1842; gehuwd 04-11-1865 met Aaltje van Hulst.
Gerrit, geb. 11-03-1845.
Hendrik, geb. 21-01-1849; gehuwd 10-04-1873 met Aaltje Blik (26 jaar).

1

2

Hilligje, gehuwd 16-11-1899 met H.J. Scholten (25 jaar)
Jan, (26 jaar) gehuwd 07-05-1903 met
Hendrikje Prins (24 jaar).

6

Jan, (23 jaar) gehuwd 04-03-1875 met
Jentje de Boer (20 jaar)

1

2
3
4

Klaas, (22 jaar) gehuwd 16-04-1903 met
Janna Meijer (25 jaar).
Willem.
Peter.
Hilligje, gehuwd 12-05-1898 met Jan Klomp.

7

8

Hendrikje, gehuwd 08-05-1875 met Jan Bijker (20 jaar).
Hilligje, geb. 11-05-1846.

8

Jantjen (of Jentje), geb. 14-04-1821 gehuwd 06-03-1839 met Christiaan F. Winter.

* * *


BOEDEL HARM HENDRIKS ALTEVEER I ________________________________________________________

Op 22 augustus 1839 is overleden Harm Hendriks Alteveer, wonende in het Oosteinde (nu nr. 95), in gemeenschap van goederen getrouwd met Hilligje Peters, vader van Klaas, Fennigje, Jan, Hendrik, Aaltje, Peter en Jentje. Op verzoek van de erfgenamen wordt op 3 september 1839, ’s middags om half drie begonnen met het opmaken van de inventaris van de nalatenschap. Deze is zo groot dat er drie bijeenkomsten nodig zijn om alles te beschrijven. Op 3 september verdaagt men om zes uur de zitting naar 4 september. Op die dag begint men om 9 uur ’s morgens te schrijven en stopt om half zes ’s middags. Tenslotte wordt op 13 september ’s middags van 3 tot 6 uur de rest beschreven. Deze beschrijving geeft een goed beeld van de goederen waarover deze gegoede boerenfamilie beschikte. We geven hier de inventarisatie weer, met weglating van de ambtelijke omschrijvingen en soms iets andere volgorde dan door de notaris destijds is gedaan om zaken bij elkaar te houden. We gaan van kamer naar kamer en dan via de deel enzovoort naar buiten. Daarna volgen de waardepapieren en tenslotte de landerijen. Vanwege de omvang lukt het niet om alles in dit nummer te plaatsen, in het kwartaalblad van juni komt het vervolg.
(* = woord is aan het eind van de tekst verklaard.)

Fijke Bloemendaal Wubbenhorst (kandidaat-notaris te Zwolle bij Mr. Isaac Antoni van Roijen, advocaat en notaris te Zwolle) treedt op namens Jan Schuurman, Klaas Mulder en Kristiaan Winter. Omdat Hilligje Peters ‘verklaarde de kunst van schrijven niet te verstaan en daarom niet te kunnen tekenen’, worden voor haar gevraagd als bevoegde getuigen te tekenen, bij de eerste twee bijeenkomsten Koop van der Woude, veldwachter en Harm Broek, landbouwer te Nieuwleusen, bij de derde bijeenkomst Rutger Snel, landbouwer te Nieuwleusen en Johannes van den Bosch, daghuurder te Nieuwleusen. Jacob Bijker tekent, na Aaltje Dijk, als toeziend voogd namens de minderjarige kinderen van Aaltje Dijk.

Expeditie eener inventaris van den boedel H.H. Alteveer.

Mr. Coenraad Willem Dedem openbaar notaris residerende te Nieuwleusen en Avereest, in tegenwoordigheid der mede-ondertekendende getuigen ten verzoeke van

1e
2e







3e






4e


5e
6e
7e

Hilligje Peters
Fijke Bloemendaal Wubbenhorst, candidaat Notaris wonende te Zwolle in hoedanigheid van gemachtigde van Jan Schuurman, landbouwer wonende in de gemeente Nieuwleusen als in huwelijk hebbende Fennigje Alteveer. Lucas Mulder, landbouwer wonende te Zuidwolde als in huwelijk hebbende Aaltje Alteveer. Kristiaan Winter, bakker wonende te Avereest als in huwelijk hebbende Jentje Alteveer.
Aaltje Dijk, weduwe van wijlen Jan Alteveer, landbouwersche wonende te Nieuwleusen in hoedanigheid van moeder en wettige voogdesse over haare minderjarige kinderen bij wijlen haren genoemden man in echte, vanwelk met namen Harm Hendriks Alteveer, Hendrik Alteveer, Klaas Alteveer, Arend Alteveer en Harm Alteveer>.
Jacob Bijker, landbouwer wonende in de gemeente Nieuwleusen in hoedanigheid van toeziend voogd over de genoemde minderjarigen.
Hendrik Alteveer, landbouwer wonende te Nieuwleusen.
Peter Alteveer, landbouwer wonende te Nieuwleusen.
Klaas Alteveer, landbouwer wonende in de gemeente Nieuwleusen.

ten sterfhuize van wijlen genoemde Harm Hendriks Alteveer op het Oosteinde te Nieuwleusen, overgegaan tot de nauwkeurige beschrijving en inventarisatie van alle roerende en onroerende goederen, gelden, titels, acten en papieren behorende tot de boedel en nalatenschap .... en zulks op aanwijzing en opgave van Hilligje Peters als bewoonster van het sterfhuis waarin zich de goederen bevinden, welke beloofd heeft deze opgave en aanwijzing te zullen doen naar haar beste weten, zonder iets terug te houden of te verbergen en zulks op de straffen bij de wet bepaald, terwijl de waardebepaling der goederen zal geschieden door Hermen Jan Jansen, deurwaarder wonende te Zwolle.

In een vertrek met twee ramen uitziend op de brink en een zijkamertje.

Een vriesche klok
Een koperen vijzel met stamper
Een defect stel van vijf stuks
Twee kommen en een theepot
Zes schotels
Een tinnen schotel
Een koperen ketel
Een ijzeren tang
Een staande ijzeren plaat
Een koperen hangertje
Een koperen strijkijzertje
Twee stoven
Twee pistolen
Een schoorsteenvalletje
Een zak met elf tinnen lepels
Twee tinnen schotels
Eenig aardewerk
Een mandje met tinnen lepels, vorken en messen
Eenig defect porcelein
Een spiegeltje
Een ronde tafel
Een ronde tafel
Achttien stoelen
Een partij garen
Een paar bedgordijnen en val
Een bedpeIuw* en zijn kussens
Een overbedje
Een bedpeluw en twee kussens
Een dekbedje
Twee bedden, een peluw en vier kussens
Drie beddedekens
Twee oude gordijnen
Twee oude bedgordijnen
Twee broeken
Drie hemdrokken
Twee buizen*
Twee oude broeken
Eenige oude kleren
Een blaauwe zakdoek




ƒ 8,00
ƒ 2,25
ƒ 0,20
ƒ 0,30
ƒ 1,00
ƒ 1,25
ƒ 2,00
ƒ 0,25
ƒ 1,75
ƒ 0,20
ƒ 0,80
ƒ 0,50
ƒ 1,30
ƒ 0,30
ƒ 0,60
ƒ 2,00
ƒ 0,40
ƒ 1,70
ƒ 1,10
ƒ 0,25
ƒ 1,50
ƒ 1,00
ƒ 5,00
ƒ 1,75
ƒ 2,00
ƒ 21,00
ƒ 5,00
ƒ 14,00
ƒ 4,00
ƒ 20,00
ƒ 3,00
ƒ 0,90
ƒ 0,40
ƒ 1,50
ƒ 1,50
ƒ 1,50
ƒ 0,40
ƒ 1,00
ƒ 0,20

In het melkkamertje.

Een ijzeren pot
Een groote ijzeren pot
Een ijzeren pot kleiner
Twee koperen keteltjes
Twee tinnen bier mengelen (gemengd)
Een koperen aker
Vijf wateremmers
Een melkemmer
Een klein tafeltje
Twee pannekoekspannen en een hangijzer



ƒ 0,80
ƒ 1,00
ƒ 0,90
ƒ 1,50
ƒ 0,60
ƒ 3,00
ƒ 3,00
ƒ 1,10
ƒ 0,40
ƒ 1,70

In de kelder.

Een melkton
Twee melktonnen
Een baletje*
Drie melkvloten
Enig aardewerk



ƒ 1,70
ƒ 2,00
ƒ 0,50
ƒ 1,20
ƒ 1,20

Op de deel.

Een kafmolen
Een hakselkist
Twee zaadkisten
Twee snijzompen*
Een ton met ijzeren banden
Twee tonnetjes
Een eggen ketting*
Drie manden
Een oude spanzaag
Twee paar zelen en een toom
Twee paardedekens
Vijf zaadzakken
Drie zeven
Een balie met ijzeren banden
Twee oude schepels*
Twee wannen*
Een baletje
Een kist en turfbak
Een handzaag
Drie schapescharen
Een ploegketting
Eenige oude manden
Drie beestekribben*
Twee kruiwagens
Een ladder
Eenige zeissens en boomen*



ƒ 4,00
ƒ 1,50
ƒ 3,50
ƒ 1,50
ƒ 1,50
ƒ 0,80
ƒ 0,50
ƒ 1,00
ƒ 0,50
ƒ 3,00
ƒ 2,50
ƒ 2,70
ƒ 1,40
ƒ 2,00
ƒ 1,00
ƒ 1,20
ƒ 0,60
ƒ 2,00
ƒ 0,30
ƒ 1,00
ƒ 0,30
ƒ 0,40
ƒ 2,75
ƒ 1,00
ƒ 1,00
ƒ 4,00

Tezamen bedragende de somme van ƒ 176,25

Tot hier toe gevorderd hebben wij deze zitting gesloten.

*) Woordenlijst:
Bedpeluw = matras van stro of veren
Buis = bovenkleding, korte jas of jack met een of twee rijen knopen dichtgemaakt
Baletje = houten kuip om melk in te laten staan om later af te romen
Snijzomp = houten bak om stro en dergelijke te snijden
Eggen ketting = balk met kettingen achter het paard om land te egaliseren (molshopen e.a)
Schepel = inhoudsmaat
Wan = platte ovale fijn gevlochten mand om koren te zuiveren
Beestenkribbe = voerbak, bijvoorbeeld aan de muur voor hooi
Boom = waaraan de zeis werd vastgemaakt

* * *


EEN BOERDERIJ/SMEDERIJ AAN DE DOMMELERDIJK ________________________________________________________

W.L. Schiphorst

Bijna op de hoek van de Dommelerdijk met de Eikenlaan staat een woonhuis met een breed voorhuis dat vroeger als boerderij dienst heeft gedaan. Bij deze boerderij was vroeger een smederij. In latere jaren was er ook een winkeltje in het huis gevestigd. De boerderij heeft zijn oorspronkelijk aanzicht voor een groot deel behouden.
Lucas Schiphorst kwam in 1812 vanuit Ootmarsum naar Nieuwleusen en vestigde zich aan de Dommelerdijk in deze boerderij. Hij was getrouwd met Margaretha Brinkman. Hun oudste zoon Harm was smid. Hij trouwde met Johanna Margaretha Frowijn, een onderwijzersdochter.


De boerderij aan de Dommelerdijk waar lange tijd de familie Schiphorst in woonde.

De smederij stond ten zuiden van de boerderij en is omstreeks 1930 afgebroken.
Voor de boerderij stonden een aantal bomen. In de lindeboom die nu nog links voor de woning staat, is met enige moeite het jaartal 1820 te lezen (hulde aan de huidige bewoonster die dit ontdekte). De fruitbomen die ook bij de boerderij behoorden, zijn vermoedelijk met de ruilverkaveling in de vijftiger jaren opgeruimd.

Lucas Schiphorst werd als bewoner opgevolgd door zijn zoon Marten. Hij was getrouwd met Aaltje van Spijker. Na Marten kwam er weer een Lucas op de boerderij. Deze was getrouwd met Klaasje Bijker. Omstreeks de Tweede Wereldoorlog werd het boerenbedrijf beëindigd. Van 1953 tot 1969 werd de boerderij bewoond door Frederik Schiphorst, beter bekend als Frits. Deze verkocht de boerderij aan de familie Arends.

* * *


WIE WEET WAT ________________________________________________________

Vraag 8: Torentje
(Bronnen: J. ter Steege; De kerke tot Oosterveen, 1982; T. Postma/H. Hille, Afgescheidenen in een Overijssels dorp, 1986; en familie Bouwmeester te Rollecate.)
De kerkvoogdij van de hervormde kerk kocht op 21 december 1943 de voormalige huishoudschool “De Rollecate”. Na een verbouwing werd deze in mei 1945 in gebruik genomen als kerk. In 1948 werd de noodkerk afgebroken en meer naar het oosten herbouwd. Vanaf dat moment kreeg de kerk de naam Rollecatekerk. Deze kerk deed dienst tot eind 1965, toen op 22 december de Maranathakerk in gebruik werd genomen.
In het voorjaar van 1966 werd de Rollecatekerk publiekelijk verkocht. Op de kerk stond een torentje met een klok erin. Hoe de kerk er uit zag ziet u op de foto. Bij de verkoop kocht de gereformeerde kerk de klok die in het torentje hing.


De Rollecatekerk met het torentje en daarin de klok. De foto is van omstreeks 1955 en komt uit een particuliere collectie.

Het torentje bleef aan de Rollecate, maar werd van het gebouw verwijderd. Het bovenste deel doet nu nog dienst op een schuurtje achter het huis van de familie Krul.


Foto: J. Bouwmeester

De gereformeerde kerk aan de Burgemeester Backxlaan, de huidige Ontmoetingskerk, werd op 4 januari 1940 in gebruik genomen. De kerk had al een torentje, maar een klok ontbrak daarin. Dat werd met de aankoop van de klok van de Rollecatekerk verholpen.


De gereformeerde kerk omstreeks 1950. In het torentje hangt nog geen klok.

* * *


HEIMWEE ________________________________________________________

Klazien Bijker-van Hulst

Geuren van koe en zoet hooi,
bronsbruin geklater, schaars licht.
Jong kalfje raspend je linkerhand;
Door merg en been,
door been en merg …
Langzaam gaat mijn deurtje heimwee open.